Bollen en Knollen

Het grootste aantal bolgewassen komt voor in landen waar de winters tamelijk koud en vochtig zijn en de zomers heet en droog. De lente is vaak kort in dit soort gebieden. De snelle groei laat deze planten voor de eenjarigen en veel andere gewassen uit groeien en bloeien. Winterhardheid is nauwelijks in het algemeen te bepalen. Locale omstandigheden en standplaats spelen een grote rol. Voor veel bollen is de winterse natheid vaak een groter probleem dan de vorst. Ons klimaat kan vanuit dagen regen omslaan naar strenge vorst en daar hebben deze planten toch nog wel eens moeite mee. Uitzonderingen kun je overal vinden en dus ook binnen deze groep. Een mooi voorbeeld is het geslacht Arisaema. Deze hebben liever een wat nattere zomer en juist een meer droge winter. Een sneeuwdek, of afdekken met droog blad werkt bij deze soorten vaak goed. Lage temperaturen zijn meestal niet het probleem.
Veel winterharde bol en knolgewassen komen dus uit gebieden met een mediterraan klimaattype. Globaal zijn er een vijftal gebieden in de wereld die aan het klimaattype van een koele natte winter en een droge hete zomer voldoen. Mediterraan Europa, Noord-Afrika en delen van Azië. Het klimaattype met winterregens strekt zich in Centraal-Azië uit tot aan de voet van de Himalaya. Verder Californië, Zuid-Chili , Zuidwest Afrika en delen van Zuid en West- Australië. Op het zuidelijk halfrond zijn de winters bijna vorstvrij. Slecht enkele bolgewassen uit deze streken zijn hier dus winterhard. In Californië wordt het mediterrane klimaat door de Sierras en de Rocky Mountains beperkt tot een smalle strook langs de kust. Soms kan het daar streng vriezen zodat veel planten daar goed tegen de kou kunnen. Soorten afkomstig hoog uit de bergen kunnen vaak ook de nodige kou verdragen.
De overgangsgebieden van Mediterraan naar steppe en woestijn zijn vaak ook zeer rijk aan allerlei bijzondere bol en knolgewassen. Over het algemeen zijn die niet zo goed in West-Europa te kweken omdat ze zowel in de winter als in de zomer niet te veel vocht kunnen hebben. Uit gebieden met natte zomers komen relatief weinig bolgewassen. Winterharde zomerbloeiende bollen komen voornamelijk uit het Himalaya gebergte en uit China en Japan. De lelieachtigen komen voor een belangrijk deel uit gebieden met zomerneerslag.
Bollen zijn op verschillende manieren gevormd. Een echte bol is opgebouwd uit verdikte bladbases. Een knol bestaat uit een gezwollen stengelbasis. Er zijn ook soorten met gezwollen ondergrondse stengels. Van deze stengelknollen of rhizomen is de aardappel waarschijnlijk de meest bekende. Als het bovenste deel van de wortel zich verdikt dan spreek je van een wortelknol. Uiteindelijk kom je in een grijs gebied wat regelmatig leuke discussies kan opleveren. Dat hoort ook zo.

Totaal: 1 van 0 tot 9
Pagina:

Terug naar overzicht