Pompoenen

Geschiedenis en herkomst

Cucurbita omvat een vijfentwintig tal soorten en is in het wild bekend uit zowel Noord als Midden en Zuid-Amerika. Uit archeologisch onderzoek is gebleken dat C. pepo in Mexico al meer dan 10.000 geleden gegeten werd. Gebaseerd op de vele archeologische vondsten afkomstig uit heel Amerika mag je aannemen dat meerdere Cucurbita soorten een dagelijkse rol hebben gespeeld in het voedingspatroon. Door de harde schil en het door de cucurbitacinen bittere vruchtvlees zijn het vooral de voedzame olie houdende en de niet bittere zaden geweest die als eerste werden geconsumeerd. Pas later is men soorten met minder bitter vruchtvlees gaan consumeren en kweken. Met name in Peru en Mexico zou deze domesticatie hebben plaatsgevonden. Veel nu nog steeds belangrijke gewassen zijn in deze twee landen door ontelbare generaties geleidelijk in cultuur gebracht. Domesticatie is een proces van selectie, waarin door de mensen gewenste eigenschappen in een cultuurgewas aan volgende generaties worden doorgegeven. Door deze selectie worden in de loop der jaren steeds meer gewenste eigenschappen binnen een soort samengebracht.

Een klein deel van de grote variatie binnen C. pepo is ook in Nederland bekend.

Courgette (ook wel zucchini genoemd) is de laatste jaren snel populairder geworden. Meer en meer wordt dit gewas in de volle grond gekweekt. Vele selecties zijn er in de loop der jaren ontstaan waaronder de geelvruchtige ‘Goldrush’. Een witte vorm is ‘Blanco Medio Largo’.

‘Tondo chiaro di Nizza’ is een groengeel gestippelde ronde vorm.

Een wat minder bekende variatie is de patisson. Minder bekend wil niet zeggen onbekend of nieuw, want al in 1544 werd de patisson door Dodoens in zijn kruidboek afgebeeld.

Patissons zijn kleine afgeplatte pompoenen met een geschulpte rand. Er komen veel kleur en vormcombinaties voor: oranje, wit, geel, groen, gestreept, tweekleurig, glad of wrattig. Van zowel de courgette als de patisson ontwikkelen de vruchten zich alleen na bevruchting door bijen of hommels. Vooral als jonge vrucht zijn beide erg smakelijk.

Voorkomen en uiterlijk

De circa 25 soorten zijn eenjarige of meerjarige, kruidachtige klimplanten met ranken.

Bladeren van Cucurbita zijn vrij groot, handvormig ingesneden en staan alleen. Het blad is vaak sterk generfd. De plant is eenhuizig en de vrouwelijke bloemen zijn direct herkenbaar aan het onderstandige vruchtbeginsel. De bloemen zijn vrij groot en warm geel van kleur. Meestal bloeien ze maar een dag. De meerjarige soort C. foetidissima komt alleen voor in de zeer droge gebieden van Zuid-Amerika.

Van C. maxima is vooral de niet eetbare vorm C. maxima ‘Turbaniformis’, Turkse muts, bij ons bekend. C. maxima levert ook de bekende reuzenpompoenen. C.ficifolia is vooral bekend geworden als onderstam voor komkommers en meloenen. Destijds waren beide soorten nogal gevoelig voor diverse schimmelziektes. Het huidige sortiment heeft daar veel minder last van en wordt meestal op eigen wortels gekweekt. C. ficifolia geeft prachtige lang houdbare siervruchten C. moschata is de leverancier van de bij ons wat minder bekende squash en butternut types.

Gebruik en toepassing

Naast het gebruik als siervrucht of het gebruik bij speciale gelegenheden zoals Haloween heeft er de laatste decennia een ware culinaire opmars plaatsgevonden. Rauw, gekookt, gebakken, of als soep of zelfs verwerkt in chutney heeft de pompoen in al haar variaties vaste voet in de diverse keukens gekregen. Voor diegenen onder u die er mee willen experimenteren zijn er talloze recepten te vinden, afkomstig uit diverse culturen.

Veel soorten zijn eenvoudig zelf te kweken. Van veel Cucurbita soorten kunnen de geroosterde zaden bestrooid met wat zout worden gegeten.

Vroeg in het voorjaar kunt er in de kas of in de vensterbank al gezaaid worden. Na half mei kunt u deze planten buiten uitplanten. De meeste planten vragen wel wat ruimte. De meeste soorten kunt u ook laten klimmen. De courgette heeft echter een compacte groeiwijze en kan zelfs in een flinke pot op een terras of balkon worden gekweekt. Voor alle soorten geldt veel zon en frisse lucht. De grond moet voldoende organisch materiaal bevatten en goed doorlatend zijn en los worden gehouden.

Totaal: 1 van 0 tot 8
Pagina:

Terug naar overzicht